Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want zij bedekten [18]het gezicht des gansen lands, alzo dat het land verduisterd werd; en zij aten al het kruid des lands op, en al de vruchten der bomen, die de hagel had overgelaten; en er bleef niets groens aan de bomen, noch aan de kruiden des velds, in het ganse Egypteland. 18. Zie boven, vs.5.